Andalusië is een prachtige streek in het zuiden van Spanje. Het landschap bestaat uit mooie bergketens, gezellige witte dorpjes met leuke pleintjes en fijne stranden. Te midden van de olijfbomen, de vele bloemen en de lieflijke valleien voel je de Spaanse sfeer.
Betoverend Sevilla
Hoofdstad Sevilla is ook een juweel en meer dan geschikt voor een stedentrip. Slenter door de smalle straatjes met huizen met vrolijke balkonnetjes, ontdek de rijke historie en geniet van overheerlijke tapas. Een flamencovoorstelling mag zeker ook niet ontbreken, je struikelt in de stad over de flamencobarretjes. Er is heel veel te zien in deze betoverende stad, die je niet snel zult vergeten. We hebben drie standswandelingen voor je gevonden die je langs een deel van de bezienswaardigheden in Sevilla leiden.
In het spoor van Carmen
‘In het spoor van Carmen’ is een bijzondere route. De beroemde opera Carmen had zijn oorsprong namelijk in Sevilla. Het verhaal ontstond in de voormalige tabaksfabriek, waar ooit vijfduizend vrouwen werkten. De Fransman Prosper Mérimée zag één van de vrouwen dansen en werd verliefd op haar. De liefde was helaas niet wederzijds en Mérimée verwerkte zijn gevoelens in een novelle. Dat verhaal werd de basis voor de opera Carmen van Bizet. Door de opera kregen de Andalusische vrouwen de reputatie van wonderschoon, trots en temperamentvol.
Loop in de voetsporen van Carmen en proef de sfeer van de opera. Begin bij de Fábrica de Tabacos, de plek waar Carmen werkte en waar ze haar nieuwe minnaar Don José ontmoette. Loop daarna door de tuinen van Murillo om de tuinen van het Real Alcázar heen en wandel door Callejón de Agua, waar Carmen in de opera een manzanilla drinkt bij taberna Lillas Pastîa.
Sla rechtsaf en struin door de Calle de Juderia en de andere straatjes van Santa Cruz. Hier gaan Carmen en andere zigeuners de confrontatie aan met de autoriteiten en kunnen ze snel wegkomen in het labyrint van steegjes. Loop daarna naar het Plaza de Toros aan de voorkant, bij de rivier. Carmen heeft al snel genoeg van de Don José en laat een oogje vallen op de stierenvechter Escamillo. Daar, in de stierenvechtersarena, komt het verhaal van Carmen tot een dramatisch eind, wanneer ze wordt vermoord door de jaloerse Don José. Voor de arena staat een standbeeld van Carmen, die voor altijd naar de plek van haar noodlot kijkt.
Wandeling van de gouden naar de zilveren toren en een bezoek aan het Alcázarpaleis
Deze korte wandeling begint bij de beroemde Torre del Oro (de toren van goud) en één van Sevilla’s meest bekende monumenten. De toren staat op de linkeroever van de Guadalquivir, tegenover de stierenvechtersarena en werd gebouwd door de Moren in de twaalfde eeuw. Hij diende onder andere ter verdediging van het Koninklijke paleis.
Tegenwoordig is het een maritiem museum. Het kleine museum vertoont verschillende antieke scheepvaartinstrumenten, maquettes, historische opnames en zeeroutekaarten. Van bovenaf heb je een prachtig uitzicht op de rivier, de kathedraal en op de Giralda. Dat is een 104,5 meter hoge klokkentoren en hét herkenningsteken van Sevilla.
Van de Torre del Oro loop je naar de vlakbij gelegen Torre de la Plata. Beide torens maakten deel uit dan de stadsmuren die het Alcázarpaleis beschermden. Bij de Torre de la Plata vind je nog een gedeelte van de oude Moorse stadsmuren. Als je goed kijkt zie je dat er een verbinding was met de Torre del Oro via deze muren. Destijds kon je door de muren heen lopen via een gangetje en de ingang van zowel de Torre del Oro als Torre de la Plata zat tussen deze muren. Je kon er niet van buitenaf in komen.
Wat je zeker niet mag overslaan is een bezoek aan het Alcázar van Sevilla, één van de belangrijkste bezienswaardigheden van de stad. Veel steden in Spanje hebben een Alcázar (kasteel of paleis). Sommigen werden gebouwd door Arabische machthebbers, andere door de christelijke heersers die na hen kwamen. De stijl staat bekend als de mudejar-architectuur en het Alcázar van Sevilla is er een schoolvoorbeeld van. Het gebouw heeft vele gezichten. Sta je in de ene zaal oog in oog met prachtig islamitisch tegelwerk, een ander deel doet weer heel erg neoklassiek aan.
De vele buitenpatio’s en tuinen hebben een groot aandeel in de schoonheid van het paleis. Deze schaduwrijke plekken, rijkelijk aangekleed met kleurige mozaïeken, verfrissende fonteinen en chique paviljoens, zijn een lustoord voor wie even genoeg heeft van de hitte die de stad soms kan overvallen. Stel je voor hoe heersers en prinsessen er lang geleden rondliepen.
Wandel na het bezoek even heerlijk langs de oever van de rivier bij de Torre del Oro of strijk neer in het Maria Luisa Park. Als je geluk hebt kun je de lokale Sevillanos er Tai Chi zien beoefenen. Heb je nog puf over? Pak dan een terrasje aan de overkant van het water in de wijk Triana, zodat je een mooi uitzicht hebt op de toren. De tapas zullen goed smaken en je kunt in deze wijk ook prima shoppen.
Tijd voor de flamenco
Spaanser dan de passievolle flamenco kan het niet. Deze route, die je het beste in de late middag kunt doen, staat dan ook in het teken van alles wat met de dans te maken heeft.
Begin je wandeling op de Plaza de la Alfalfa, waar leuke winkeltjes zijn met traditionele Andalusische jurken en flamenco outfits. Dat brengt je al een beetje in de stemming voor het Flamenco Museum in de Calle de Manuel Rojas Marcos. Het museum bevindt zich in een typisch Sevilliaans paleis uit de achttiende eeuw. Je krijgt een rondleiding en leert er meer over de cultuur en de dans. Je kunt er ook flamencokostuums bewonderen. Misschien valt er zelfs nog een glimp op te vangen van een flamencoles.
Wandel na je bezoek naar de tapasbar El Rinconcillo in de Calle Gerona. Het is de oudste bar van Sevilla en stamt uit 1670. Rinconcillo kun je vertalen als ‘het hoekje’. Hier komen de locals ook graag en de tapas zijn heerlijk. Geniet van Iberico ham, tortilla en andere lekkernijen. En neem er een glas Manzanilla sherry bij.
Dan is het nu natuurlijk tijd voor een flamencoshow. Daarvoor ga je naar La Carbonería. De naam geeft al aan dat het vroeger een opslagplaats voor kolen (carbon) was. Iedere avond heb je er flamenco-optredens en muziek en mocht je nog niet genoeg gegeten hebben: ze hebben er ook goede tapas. Er hangt een prima sfeer, met een mix van Spanjaarden en toeristen. Het is een leuke ervaring, want je zit op lange houten banken onder een dak met draaiende ventilatoren. De optredens beginnen vaak rond een uur of elf ’s avonds.
